Aantekeningen |
- Zij was een halfzuster van keizer Lotharius III van Supplinburg.
In 1133 atichtte Petronella van Saksen, weduwe van Floris II van Holland,het benedictinessen klooster te Rijnsburg, zonder enig verband met Egmond of medewerking van die abdij. De gravin liet zusters komen van het Saksische klooster Stotterlingenburch. Bisschop Andreas van Kuyk wijdde de kerk op 15 september 1133 in. Het bleef evenals Egmond voorlopig een eigenklooster van de graaf; maar in 1140 droeg graaf Dirk VI Egmond en Rijnsburg over in eigendom van de heilige stoel. Beide genoten sindsdien de bescherming van de paus. Later werden slechts hoogadelijke nonnen in het convent opgenomen.
De in 1133 gestichte abdij van Rijnsburg is in de 80 jarige oorlog verdwenen.
Ten gevolge van een onenigheid met gravin Petronella, de weduwe van Floris II de Vette (overleden in 1122), verloor de Egmondse abdij in de 12e eeuw zijn betekenis als mausoleum van het grafelijk huis. Petronella stichtte n.l. op een grafelijk goed te Rijnsburg een Benadictijner abdij voor adelijke vrouwen in 1133.
Omstreeks 1140 schonk gravin Petronella aan het door haar gestichte klooster Rijnsburg een aantal hoeven. Dit gebied heette voortaan Vrouwenrecht, naar de abdis (vrouwe) van Rijnsburg.
|